Aanpassing afschrijvingstermijn
In de vastgestelde nota Civieltechnische kunstwerken Amstelveen is sprake van aanpassing van afschrijvingstermijnen. Investeringen worden over de verwachte levensduur van een object afgeschreven.
De levensduur verschilt per materiaalsoort. Betonnen, stalen en kunststof kunstwerken worden in 100 jaar afgeschreven, houten kunstwerken in 50 jaar. Dit geldt voor constructies welke zijn aangelegd vanaf 2010. Voorgesteld wordt om deze schattingswijziging per 2023 te verwerken en de afschrijvingstabel vanaf 2023 hierop aan te passen.
De afschrijvingstermijn van gladheidsvoertuigen kan worden gewijzigd van 7 jaar naar 10 jaar.
Omschrijving | afschrijvingstermijn was | afschrijvingstermijn wordt |
---|---|---|
Betonnen brug (verkeersfunctie) | 70 jaar | 100 jaar |
Stalen brug (verkeersfunctie) | 50 jaar | 100 jaar |
Houten brug (langzaam verkeer) | 25 jaar | 50 jaar |
Gladheidsvoertuigen | 7 jaar | 10 jaar |
Voorbereidingsbudgetten via reserve overige toekomstige huisvesting
De reserve “overige toekomstige huisvesting” werd tot heden gebruikt als bestemmingsreserve voor gereserveerde eenmalige middelen ten behoeve van investeringen in de onderwijshuisvesting. Na de daadwerkelijke realisatie gingen deze middelen voor te activeren uitgaven over naar de reserve dekking kapitaallasten. Met ingang van de invoering van het Investeringsplan Maatschappelijk Vastgoed is de systematiek gewijzigd en worden kapitaallasten van te activeren investeringen onderwijshuisvesting structureel gedekt via de exploitatie.
Conform de vastgestelde uitgangspunten komen de kosten van voorbereiding (tot en met definitief ontwerp) en van tijdelijke huisvesting nog steeds ten laste van de eenmalige middelen. De daadwerkelijke inzet van deze eenmalige middelen voor de voorbereidingskosten is erg afhankelijk van de voortgang van de projecten. Dit geeft vaak faseringsverschillen tussen jaarschijven. Voorgesteld wordt de bestemmingsreserve “overige toekomstige huisvesting” voortaan in te zetten om faseringsverschillen op voorbereidingsbudgetten tussen jaarschijven te verwerken. Dat beperkt de administratieve lasten en past bij de aard van deze kosten en werkzaamheden..
Voorgesteld wordt in te stemmen met het inzetten van de reserve "overige toekomstige huisvesting" als bestemmingsreserve voor de verwerking van faseringsverschillen op voorbereidingskosten en kosten tijdelijke huisvesting bij investeringswerken maatschappelijk vastgoed.